Pastoraatstraining 2: het verborgen hart
Wie ben je nou echt ... ?
Oei, een moeilijke vraag. Wie ben je nou echt? Wat moet je daar nou op antwoorden? Misschien heb je de neiging om snel iets in te vullen: ik ben moeder, ik ben echtgenoot, ik ben alleenstaand, ik ben verpleegkundige, ik ben secretaresse, ik ben ... . Nee. Dat bedoelen we niet. Moeders zijn er honderdduizenden in Nederland. Alleenstaanden ook. Verpleegkundigen misschien ook wel. Maar wat voor een moeder, verpleegkundige of alleenstaande ben jij nou? Pfffff, da’s een lastige vraag. Wat willen ze nou precies weten?
Toch wel een heel belangrijke vraag. Je zit hier in therapie om aan jezelf te werken. Als je eigenlijk niet weet wie je zelf bent, wordt dat wel moeilijk. Want aan wie werk je dan eigenlijk? En hoe weet je nou eigenlijk of je dit wel echt wilt, werken aan jezelf?
Veel mensen weten niet (meer) wie ze zelf zijn omdat ze zich altijd hebben aangepast aan hun omgeving. Misschien hoor jij daar ook wel bij. In situaties waarin je beter maar zelfverzekerd kan overkomen, neem je een zelfverzekerde rol aan, en in situaties waarin het handiger is om wat onzekerder over te komen, neem je een onzekere rol aan. Ga maar eens na wat voor rol je hier in de groep inneemt, en wat voor rol je thuis, of in de kerk, op je werk, of in de familie inneemt. Misschien heb je wel zoveel verschillende rollen aangeleerd, dat je overal kunt leveren wat het meest handige is. Op zich heel makkelijk als je dat kunt. Je past overal tussen. Er is alleen één heel groot nadeel: je kunt geen antwoord meer geven op de vraag ‘wie ben je nou echt ...?’. Je weet het niet meer. Ben je nou die zelfverzekerde meid zoals je die op die ene plek bent, of ben je nou die zielige dame zoals je meestal op die andere plek bent?
Hoe beter je wordt een rol te spelen, hoe makkelijker je ook gaat liegen. Een rol spelen is namelijk liegen. Als je jezelf anders voordoet dan dat je eigenlijk bent, ben je niet eerlijk. Mensen vragen bijvoorbeeld of het goed met je gaat. ‘Ja hoor’ zeg je met een vrolijk gezicht. Maar ‘s avonds op de bank zit je te huilen omdat het niet goed gaat. En je voelt je alleen omdat niemand er vanaf weet. Als mensen vragen of jij wilt helpen, zeg je met een vriendelijke glimlach dat je dat wel wilt. ‘Vanavond kom ik bij je langs’. Maar achter dat vriendelijke gezicht, zit een boos, ontevreden gevoel, want eigenlijk heb je er geen tijd voor. Je buitenkant is vriendelijk, maar je binnenkant is boos. Op jezelf, en eigenlijk ook op al die anderen die maar steeds van jou verwachten dat je helpt. Ze laten je er iedere keer mooi alleen mee zitten. Heel af en toe ‘knalt’ je boosheid er wel eens uit. Je bent dan zo ‘giftig’ van binnen dat je nog maar een kleinigheidje nodig hebt om uit je vel te springen. Eén verkeerde opmerking is genoeg. Achteraf baal je dan weer van je zelf, en doe je je uiterste best om het weer goed te maken. Niet meer weten wie je bent is lastig, maar uit je rol vallen is minstens zo’n grote ramp. Mensen zien zomaar een stuk van je zwakheden. Dat voelt heel onveilig.
Rollen spelen, maskers dragen lijkt handig. Op korte termijn is het dat ook. Je kunt er spanningen mee voorkomen. Je kunt confrontaties vermijden. Je kunt er jezelf een houding mee geven. Op lange termijn maak je iets in jezelf kapot. Je echtheid, de kern van wie je bent, wordt ondermijnd door je eigen rollen. Je hebt eerlijkheid misschien altijd heel belangrijk gevonden, maar tot je schrik moet je erkennen dat je hoe langer hoe makkelijker gaat liegen, dingen gaat verdraaien. Er zijn steeds minder mensen die nog werkelijk weten hoe het met je gaat. En als er eens iemand door je rol heen prikt, wordt je bang en onzeker. Die personen moet je dus gaan vermijden.
En zo wordt je stap voor stap steeds eenzamer in het leven. Misschien overschreeuw je jezelf, misschien val je stil. Misschien heb je alleen nog het gevoel jezelf te kunnen zijn als je ‘s avonds met wat lekkers je zelf kan troosten. Kun je zomaar ongeremd toegeven aan je behoefte om je lekker te voelen. Eigenlijk heb je er nog recht op ook. Je loopt je de hele dag maar aan te passen aan anderen. Dan mag je het jezelf ‘s avonds toch wel eens naar de zin maken?
Maar na zo’n avond komt toch weer een moment dat je alleen je bed instapt en dat je walgt van jezelf. Het liefst spuug je alles weer uit. De dag van morgen komt alweer dreigend dichterbij. Weer een dag vol rollen. Weer een dag vol spanningen. Weer een dag waarin je jezelf moet zien te verstoppen tot de volgende avond. Weer een dag waarin je verder verstrikt raakt in één van de meest slopende oerzonden: liegen.
Waarheid en leugen
In de bijbel staat dat God een God van waarheid is, en dat Satan de vader van de leugen is. Natuurlijk zegt dit in de eerste plaats iets over God en over Satan, en over het verschil tussen hen. God heeft altijd de waarheid gesproken. Zijn Naam is dan ook Ik ben die Ik ben. Als Jezus voor de Hoge Raad staat omdat hij gezegd heeft dat Hij Gods Zoon is, wordt Hem gevraagd of Hij de Christus is. Zijn antwoord is: Ik ben het. Ergens anders heeft Hij gezegd: Ik ben geheel wat Ik u ook zeg. Jezus is één en al waarheid. Hij doet Zich nooit anders voor dan dat Hij is. Van rollen spelen is geen sprake.
Dit staat in een schril contrast met Satan. Vanaf het begin van de schepping is hij al aan het liegen door de waarheid net iets te verdraaien (‘God heeft zeker gezegd dat jullie niet van die boom mogen eten ... nou, eigenlijk is God bang dat jullie net zo zullen worden als Hij ...’). Terwijl Jezus voor de Hoge Raad staat en is wie Hij is, staat Petrus buiten bij een vuurtje zich te warmen. Aan hem wordt ook een vraag gesteld: was jij niet een discipel van Jezus? Petrus antwoord, in schril contrast met Jezus’ antwoord is: ik ben het niet. Even later zweert hij zelfs dat hij niets met Jezus te maken heeft. Petrus was verstrikt geraakt in het web van leugens, in het spelen van een rol. Hij huilt bitter als hij de haan drie keer hoort kraaien. Al zijn echtheid, zijn spontaniteit, zijn enthousiasme voor Jezus, het wordt allemaal zwaar onderuit gehaald door liegen. Door het spelen van een rol. Van een volgeling van Jezus, was hij zonder er erg in te hebben even een volgeling van Satan geworden. Gods principe is het spreken van de waarheid. De waarheid maakt vrij, zegt Jezus. Satans principe is het spreken van leugens. Leugens verstrikken je. Je komt vast te zitten.
Veel mensen laten hun keuzes bepalen door de vraag: ‘wat is het meest het meest handige om nu te doen?’. Stel dat je op een goede dag tot de conclusie komt dat bent vergeten om een belofte na te komen. Het meest handige is om even te bezien wat de gevolgen zijn en of je je fout nog kan herstellen. Vervolgens kun je je afvragen of het handig is om degene aan wie je de belofte gedaan had, ervan op de hoogte te stellen of niet. Als je bang bent dat die persoon wel eens heel erg teleurgesteld zou kunnen zijn, en misschien wel boos zou reageren, dan lijkt het handiger om er niet met hem of haar over te praten. Je laat het gewoon zoals het is. Het kan ook zijn dat degene om wie het gaat een heel begripvol persoon is, die gevoelig is voor eerlijkheid. In dat geval zou je kunnen besluiten om gewoon de waarheid te zeggen, want dat levert in deze situatie waarschijnlijk alleen maar iets positiefs op.
Zo kun je dus zelfs je eerlijkheid laten bepalen door de vraag wat het meest handige is om te doen. Is het handig om eerlijk te zijn, dan spreek je gewoon de waarheid. Is het handiger om de waarheid niet te vertellen, dan zwijg je, of je liegt gewoon. God roept ons op om te wandelen in de waarheid, en om elke leugen af te leggen. De vraag is dan niet meer: wat is het meest handige om te doen, maar wat is het meest eerlijke om nu te doen?
Van binnenuit of van buitenaf
Een andere manier om hetzelfde te vragen is: laat je je bij je keuzes leiden door het effect dat je keuzes hebben, of laat je je leiden door je motieven?
Voorbeeld: je hebt met je man, je vrouw of een andere familielid iets moeilijks te bepraten. Er zijn bepaalde problemen die iedere keer terugkeren. Diep in je hart verlang je er naar om er wel over te kunnen praten, en om er samen uit te komen. Je weet echter ook dat als je gaat praten, het waarschijnlijk in eerste instantie alleen maar spanningen zal opleveren. Jij bent het niet gewend om hierover te praten, en de ander ook niet.Als je je keuzes laat afhangen van het verwachte effect, dan zul je tot de conclusie komen dat het beter is om maar niets te zeggen. Praten levert in eerste instantie alleen maar meer problemen op, dus het is beter om maar geen risico’s te nemen. Als je je keuzes steeds hier van af laat hangen, dan laat je je leven bepalen door de korte-termijn effecten van wat jouw gedrag oplevert. Levert iets op korte termijn alleen maar moeilijkheden op, dan doe je het gewoon niet. Wat op korte termijn het prettigste effect oplevert, dat kies je.
Stel nou dat je op een gegeven moment hebt ingezien dat je zo niet verder komt. Je bent gaan praten, en inderdaad, het leverde in eerste instantie alleen maar ellende op. Dan komt het er op aan: laat je je nu verder leiden door het effect dat je eerste poging had, of durf je je hart er op te gaan zetten om wel tot een goed gesprek te komen? Als je de les van het verleden serieus neemt, dan hou je verder je mond. Alleen als je werkelijk je hart er op hebt gezet om tot een gesprek te komen, dan blijf je volharden. De vraag is dus steeds: laat je je gedrag bepalen door het effect, de mogelijke gevolgen (dit is leven van buitenaf), of laat je gedrag bepalen door je motieven, de bron van waaruit je leeft (dit is leven van binnenuit)? De beste toets hiervoor is om te kijken wat je doet bij tegenslagen. Als de eerste beste tegenslag je meteen de moed in de schoenen doet zinken waardoor je stopt met wat je wilde bereiken, dan laat je je wel heel erg bepalen door het effect. Als je ondanks meerdere tegenslagen toch doorgaat, dan wordt je motief beproefd. Het kan bijna niet anders of je hebt je hart erop gezet om het te bereiken. Dan leef je mogelijk meer van binnenuit en niet van buitenaf.
Soms lijkt leven van buitenaf verdacht veel op leven van binnenuit. Stel dat je een vriend of vriendin hebt die snel teleurgesteld is. Als je een keer niet zo attent bent geweest dan krijg je dat direct terug. Soms openlijk en soms middels steken onder water. Je kunt hier op een gegeven moment zo bang voor worden, dat je alles in het werk stelt om te voorkomen dat je de ander teleurstelt. Je bent dus heel attent, je houdt steeds rekening met de ander, je stelt regelmatig vragen over hoe het thuis gaat, etc.
Iemand die jou niet zo goed kent, en die ziet hoe je met je vriend(in) omgaat, zal al snel tot de conclusie komen dat je een heel attent persoon bent, die blijkbaar veel van de ander houdt. Als hij zou moeten aangeven of jij iemand bent die gericht is op zichzelf of gericht is op anderen, dan zou hij ongetwijfeld kiezen voor het laatste.
Wat niemand weet, maar wat ten diepste wel zo is, is dat niet zozeer liefde voor de ander, als wel angst voor de ander jouw gedrag bepaalt. Aan de buitenkant kunnen deze twee er precies hetzelfde uitzien. Vanuit liefde ben je bereid om iets te doen voor de ander. Maar vanuit angst kun je ook heel erg bereid zijn om iets te doen voor de ander. Alleen is de bron niet liefde, niet werkelijk gericht zijn op de ander, maar de bron is angst, angst voor de ander en de gevolgen voor jezelf.
Er kunnen nog meer buitenaf-bronnen zijn van waaruit je leeft. Schuldgevoel is er één die we allemaal wel kennen. Je bent iets vergeten en vanuit schuldgevoel zorg je er voor dat je heel correct bent en alle details in de gaten houdt. Meestal hou je dit dan niet lang vol. Andere bronnen kunnen zijn: minderwaardigheid, afwijzing, schaamte of boosheid.
Oei, een moeilijke vraag. Wie ben je nou echt? Wat moet je daar nou op antwoorden? Misschien heb je de neiging om snel iets in te vullen: ik ben moeder, ik ben echtgenoot, ik ben alleenstaand, ik ben verpleegkundige, ik ben secretaresse, ik ben ... . Nee. Dat bedoelen we niet. Moeders zijn er honderdduizenden in Nederland. Alleenstaanden ook. Verpleegkundigen misschien ook wel. Maar wat voor een moeder, verpleegkundige of alleenstaande ben jij nou? Pfffff, da’s een lastige vraag. Wat willen ze nou precies weten?
Toch wel een heel belangrijke vraag. Je zit hier in therapie om aan jezelf te werken. Als je eigenlijk niet weet wie je zelf bent, wordt dat wel moeilijk. Want aan wie werk je dan eigenlijk? En hoe weet je nou eigenlijk of je dit wel echt wilt, werken aan jezelf?
Veel mensen weten niet (meer) wie ze zelf zijn omdat ze zich altijd hebben aangepast aan hun omgeving. Misschien hoor jij daar ook wel bij. In situaties waarin je beter maar zelfverzekerd kan overkomen, neem je een zelfverzekerde rol aan, en in situaties waarin het handiger is om wat onzekerder over te komen, neem je een onzekere rol aan. Ga maar eens na wat voor rol je hier in de groep inneemt, en wat voor rol je thuis, of in de kerk, op je werk, of in de familie inneemt. Misschien heb je wel zoveel verschillende rollen aangeleerd, dat je overal kunt leveren wat het meest handige is. Op zich heel makkelijk als je dat kunt. Je past overal tussen. Er is alleen één heel groot nadeel: je kunt geen antwoord meer geven op de vraag ‘wie ben je nou echt ...?’. Je weet het niet meer. Ben je nou die zelfverzekerde meid zoals je die op die ene plek bent, of ben je nou die zielige dame zoals je meestal op die andere plek bent?
Hoe beter je wordt een rol te spelen, hoe makkelijker je ook gaat liegen. Een rol spelen is namelijk liegen. Als je jezelf anders voordoet dan dat je eigenlijk bent, ben je niet eerlijk. Mensen vragen bijvoorbeeld of het goed met je gaat. ‘Ja hoor’ zeg je met een vrolijk gezicht. Maar ‘s avonds op de bank zit je te huilen omdat het niet goed gaat. En je voelt je alleen omdat niemand er vanaf weet. Als mensen vragen of jij wilt helpen, zeg je met een vriendelijke glimlach dat je dat wel wilt. ‘Vanavond kom ik bij je langs’. Maar achter dat vriendelijke gezicht, zit een boos, ontevreden gevoel, want eigenlijk heb je er geen tijd voor. Je buitenkant is vriendelijk, maar je binnenkant is boos. Op jezelf, en eigenlijk ook op al die anderen die maar steeds van jou verwachten dat je helpt. Ze laten je er iedere keer mooi alleen mee zitten. Heel af en toe ‘knalt’ je boosheid er wel eens uit. Je bent dan zo ‘giftig’ van binnen dat je nog maar een kleinigheidje nodig hebt om uit je vel te springen. Eén verkeerde opmerking is genoeg. Achteraf baal je dan weer van je zelf, en doe je je uiterste best om het weer goed te maken. Niet meer weten wie je bent is lastig, maar uit je rol vallen is minstens zo’n grote ramp. Mensen zien zomaar een stuk van je zwakheden. Dat voelt heel onveilig.
Rollen spelen, maskers dragen lijkt handig. Op korte termijn is het dat ook. Je kunt er spanningen mee voorkomen. Je kunt confrontaties vermijden. Je kunt er jezelf een houding mee geven. Op lange termijn maak je iets in jezelf kapot. Je echtheid, de kern van wie je bent, wordt ondermijnd door je eigen rollen. Je hebt eerlijkheid misschien altijd heel belangrijk gevonden, maar tot je schrik moet je erkennen dat je hoe langer hoe makkelijker gaat liegen, dingen gaat verdraaien. Er zijn steeds minder mensen die nog werkelijk weten hoe het met je gaat. En als er eens iemand door je rol heen prikt, wordt je bang en onzeker. Die personen moet je dus gaan vermijden.
En zo wordt je stap voor stap steeds eenzamer in het leven. Misschien overschreeuw je jezelf, misschien val je stil. Misschien heb je alleen nog het gevoel jezelf te kunnen zijn als je ‘s avonds met wat lekkers je zelf kan troosten. Kun je zomaar ongeremd toegeven aan je behoefte om je lekker te voelen. Eigenlijk heb je er nog recht op ook. Je loopt je de hele dag maar aan te passen aan anderen. Dan mag je het jezelf ‘s avonds toch wel eens naar de zin maken?
Maar na zo’n avond komt toch weer een moment dat je alleen je bed instapt en dat je walgt van jezelf. Het liefst spuug je alles weer uit. De dag van morgen komt alweer dreigend dichterbij. Weer een dag vol rollen. Weer een dag vol spanningen. Weer een dag waarin je jezelf moet zien te verstoppen tot de volgende avond. Weer een dag waarin je verder verstrikt raakt in één van de meest slopende oerzonden: liegen.
Waarheid en leugen
In de bijbel staat dat God een God van waarheid is, en dat Satan de vader van de leugen is. Natuurlijk zegt dit in de eerste plaats iets over God en over Satan, en over het verschil tussen hen. God heeft altijd de waarheid gesproken. Zijn Naam is dan ook Ik ben die Ik ben. Als Jezus voor de Hoge Raad staat omdat hij gezegd heeft dat Hij Gods Zoon is, wordt Hem gevraagd of Hij de Christus is. Zijn antwoord is: Ik ben het. Ergens anders heeft Hij gezegd: Ik ben geheel wat Ik u ook zeg. Jezus is één en al waarheid. Hij doet Zich nooit anders voor dan dat Hij is. Van rollen spelen is geen sprake.
Dit staat in een schril contrast met Satan. Vanaf het begin van de schepping is hij al aan het liegen door de waarheid net iets te verdraaien (‘God heeft zeker gezegd dat jullie niet van die boom mogen eten ... nou, eigenlijk is God bang dat jullie net zo zullen worden als Hij ...’). Terwijl Jezus voor de Hoge Raad staat en is wie Hij is, staat Petrus buiten bij een vuurtje zich te warmen. Aan hem wordt ook een vraag gesteld: was jij niet een discipel van Jezus? Petrus antwoord, in schril contrast met Jezus’ antwoord is: ik ben het niet. Even later zweert hij zelfs dat hij niets met Jezus te maken heeft. Petrus was verstrikt geraakt in het web van leugens, in het spelen van een rol. Hij huilt bitter als hij de haan drie keer hoort kraaien. Al zijn echtheid, zijn spontaniteit, zijn enthousiasme voor Jezus, het wordt allemaal zwaar onderuit gehaald door liegen. Door het spelen van een rol. Van een volgeling van Jezus, was hij zonder er erg in te hebben even een volgeling van Satan geworden. Gods principe is het spreken van de waarheid. De waarheid maakt vrij, zegt Jezus. Satans principe is het spreken van leugens. Leugens verstrikken je. Je komt vast te zitten.
Veel mensen laten hun keuzes bepalen door de vraag: ‘wat is het meest het meest handige om nu te doen?’. Stel dat je op een goede dag tot de conclusie komt dat bent vergeten om een belofte na te komen. Het meest handige is om even te bezien wat de gevolgen zijn en of je je fout nog kan herstellen. Vervolgens kun je je afvragen of het handig is om degene aan wie je de belofte gedaan had, ervan op de hoogte te stellen of niet. Als je bang bent dat die persoon wel eens heel erg teleurgesteld zou kunnen zijn, en misschien wel boos zou reageren, dan lijkt het handiger om er niet met hem of haar over te praten. Je laat het gewoon zoals het is. Het kan ook zijn dat degene om wie het gaat een heel begripvol persoon is, die gevoelig is voor eerlijkheid. In dat geval zou je kunnen besluiten om gewoon de waarheid te zeggen, want dat levert in deze situatie waarschijnlijk alleen maar iets positiefs op.
Zo kun je dus zelfs je eerlijkheid laten bepalen door de vraag wat het meest handige is om te doen. Is het handig om eerlijk te zijn, dan spreek je gewoon de waarheid. Is het handiger om de waarheid niet te vertellen, dan zwijg je, of je liegt gewoon. God roept ons op om te wandelen in de waarheid, en om elke leugen af te leggen. De vraag is dan niet meer: wat is het meest handige om te doen, maar wat is het meest eerlijke om nu te doen?
Van binnenuit of van buitenaf
Een andere manier om hetzelfde te vragen is: laat je je bij je keuzes leiden door het effect dat je keuzes hebben, of laat je je leiden door je motieven?
Voorbeeld: je hebt met je man, je vrouw of een andere familielid iets moeilijks te bepraten. Er zijn bepaalde problemen die iedere keer terugkeren. Diep in je hart verlang je er naar om er wel over te kunnen praten, en om er samen uit te komen. Je weet echter ook dat als je gaat praten, het waarschijnlijk in eerste instantie alleen maar spanningen zal opleveren. Jij bent het niet gewend om hierover te praten, en de ander ook niet.Als je je keuzes laat afhangen van het verwachte effect, dan zul je tot de conclusie komen dat het beter is om maar niets te zeggen. Praten levert in eerste instantie alleen maar meer problemen op, dus het is beter om maar geen risico’s te nemen. Als je je keuzes steeds hier van af laat hangen, dan laat je je leven bepalen door de korte-termijn effecten van wat jouw gedrag oplevert. Levert iets op korte termijn alleen maar moeilijkheden op, dan doe je het gewoon niet. Wat op korte termijn het prettigste effect oplevert, dat kies je.
Stel nou dat je op een gegeven moment hebt ingezien dat je zo niet verder komt. Je bent gaan praten, en inderdaad, het leverde in eerste instantie alleen maar ellende op. Dan komt het er op aan: laat je je nu verder leiden door het effect dat je eerste poging had, of durf je je hart er op te gaan zetten om wel tot een goed gesprek te komen? Als je de les van het verleden serieus neemt, dan hou je verder je mond. Alleen als je werkelijk je hart er op hebt gezet om tot een gesprek te komen, dan blijf je volharden. De vraag is dus steeds: laat je je gedrag bepalen door het effect, de mogelijke gevolgen (dit is leven van buitenaf), of laat je gedrag bepalen door je motieven, de bron van waaruit je leeft (dit is leven van binnenuit)? De beste toets hiervoor is om te kijken wat je doet bij tegenslagen. Als de eerste beste tegenslag je meteen de moed in de schoenen doet zinken waardoor je stopt met wat je wilde bereiken, dan laat je je wel heel erg bepalen door het effect. Als je ondanks meerdere tegenslagen toch doorgaat, dan wordt je motief beproefd. Het kan bijna niet anders of je hebt je hart erop gezet om het te bereiken. Dan leef je mogelijk meer van binnenuit en niet van buitenaf.
Soms lijkt leven van buitenaf verdacht veel op leven van binnenuit. Stel dat je een vriend of vriendin hebt die snel teleurgesteld is. Als je een keer niet zo attent bent geweest dan krijg je dat direct terug. Soms openlijk en soms middels steken onder water. Je kunt hier op een gegeven moment zo bang voor worden, dat je alles in het werk stelt om te voorkomen dat je de ander teleurstelt. Je bent dus heel attent, je houdt steeds rekening met de ander, je stelt regelmatig vragen over hoe het thuis gaat, etc.
Iemand die jou niet zo goed kent, en die ziet hoe je met je vriend(in) omgaat, zal al snel tot de conclusie komen dat je een heel attent persoon bent, die blijkbaar veel van de ander houdt. Als hij zou moeten aangeven of jij iemand bent die gericht is op zichzelf of gericht is op anderen, dan zou hij ongetwijfeld kiezen voor het laatste.
Wat niemand weet, maar wat ten diepste wel zo is, is dat niet zozeer liefde voor de ander, als wel angst voor de ander jouw gedrag bepaalt. Aan de buitenkant kunnen deze twee er precies hetzelfde uitzien. Vanuit liefde ben je bereid om iets te doen voor de ander. Maar vanuit angst kun je ook heel erg bereid zijn om iets te doen voor de ander. Alleen is de bron niet liefde, niet werkelijk gericht zijn op de ander, maar de bron is angst, angst voor de ander en de gevolgen voor jezelf.
Er kunnen nog meer buitenaf-bronnen zijn van waaruit je leeft. Schuldgevoel is er één die we allemaal wel kennen. Je bent iets vergeten en vanuit schuldgevoel zorg je er voor dat je heel correct bent en alle details in de gaten houdt. Meestal hou je dit dan niet lang vol. Andere bronnen kunnen zijn: minderwaardigheid, afwijzing, schaamte of boosheid.